Jaar van verandering
Woodstock, Concorde, maanlanding: in 1969 is zelfs het firmament geen grens meer. Grote delen van de westerse samenleving laten al het oude achter zich om nieuwe wegen te bewandelen. Met de 917 en de 914 presenteert Porsche twee auto’s die vrijwel geen overeenkomsten hebben. Hoe kon dit allemaal zo gebeuren?
In 1969 toont de wereld durf. Alles lijkt haalbaar, niets is onmogelijk. Als de wil er maar is. Neil Armstrong, de eerste mens op de maan. De 747 stijgt op, het tot dan toe grootste passagiersvliegtuig ter wereld. De Concorde, het snelste vliegtuig dat ooit werd gebouwd, steekt in een ruime koffiepauze de Atlantische Oceaan over. Het geloof in grenzeloze technologie wordt alleen overtroffen door de snelheid waarmee de records sneuvelen. In politiek en maatschappij of op het gebied van technologie: hier woedt de strijd van de systemen, de politiek-ideologische wedloop naar de ruimte en om het overwicht in het denken. Daar het duel om de soevereine interpretatie op het circuit, de reinste provocatie van de fysica: het “ultieme beest” zal Ferdinand Piëch zijn auto noemen waarmee hij grenzen opzoekt en die Ferrari op de knieën moet dwingen in Le Mans – een auto zoals die nog nooit eerder is gezien en die nog minder voor mogelijk werd gehouden, zijn “grootste risico”, een “nuttige waanzin”. 400 kilometer per uur is de topsnelheid van de 917, eigenlijk onbestuurbaar, maar ook niet te stoppen. Porsche lanceert zichzelf hiermee abrupt naar de top van de sportwagenindustrie. Toeval?
Om het jaar 1969 te begrijpen, is inzicht in het voorafgaande decennium essentieel. In die tijd werd de basis gelegd voor het radicale, gedurfde denken en handelen dat de westerse wereld eind jaren zestig op zijn grondvesten doet schudden. In de VS breken de belangrijkste auteurs van de beatgeneratie Allen Ginsberg, William S. Burroughs en Jack Kerouac, die in 1969 overlijdt, in hun publicaties en romans radicaal met de traditie van het lineaire verhaal. In Frankrijk en Duitsland verleggen jonge filosofen zoals Michel Foucault en de denkers van de Frankfurter Schule het perspectief op de wereld, het ‘Ik’ en het ‘Zijn’. Popart, een kunststroming die in de VS en in Groot-Brittannië in opkomst is, keert zich af van het intellectualisme in de kunst en idealiseert precies het tegenovergestelde: het triviale, het alledaagse. Sinds de jaren vijftig ontstaan er overal ingrijpend nieuwe stromingen, maar het duurt even voordat deze impulsen vanuit de niches doordringen tot de mainstream. Totdat steeds meer mensen niet alleen het ondenkbare durven te denken, maar ook bereid zijn ernaar te leven en taboes te doorbreken – simpelweg: gedurfd, opstandig, rebels, soms tot de grenzen van het redelijke en eroverheen.
Tom Wolfe zal schrijven: “De naïviteit aan te nemen dat het onmogelijke zou kon gebeuren, maakte de sixties pas mogelijk.” Dit geldt niet alleen voor onderzoek en technologie. De disruptie zit in alle delen van de maatschappij. Bij staatslieden en studenten, architecten en activisten, muzikanten en modeontwerpers, hippies en hedonisten. Wat hen bindt is de onvoorwaardelijke drang naar vrijheid, het verlangen om beklemmende conventies af te schudden en te ontsnappen aan de naoorlogse verlamming. De wereld van morgen moet vandaag worden vormgegeven. Traditionele autoriteiten wankelen, privé wordt politiek en politiek wordt privé.
De afwijzing van de gevestigde orde komt vooral tot uiting in de hippiecultuur, die in 1969 al lang een massabeweging is geworden. In augustus komen naar schatting 500.000 mensen samen op een afgelegen boerderij in de Amerikaanse staat New York, waar ze op de Woodstock Music & Art Fair hun ideeën over een bestaan zonder dwang en schaamte willen uitleven, willen experimenteren met psychedelische drugs en Jimi Hendrix het Amerikaanse volkslied verandert in een afgrijselijk rondzingende kakofonie. Terwijl zware stortbuien de grond in een modderbad veranderen, kondigt de zanger van de band Canned Heat in een van zijn songs aan: “A change is gonna come.”
De verandering is echter al in volle gang: de musical Hair wordt een wereldsucces en verspreidt de boodschap “Make Love, Not War” zelfs in het communistische Belgrado. In Ann Arbor, in de Amerikaanse staat Michigan, bedenken vier verveelde jongens onder de verzamelnaam ‘The Stooges’ een nihilistisch antwoord op het escapisme van de bloemenkinderen in de vorm van punkrock, waarbij de grenzen op het gebied van geluidssterkte worden verlegd omdat de nieuwe gitaarversterkers dat nu kunnen. Zo leveren ze een brute soundtrack voor de revolutionaire stemming in het land, terwijl aan de andere kant van het muzikale spectrum de ongebreidelde improvisaties van de freejazz de muzikale uitdrukkingsvormen van hun grenzen ontdoen en breken met de traditionele harmonie.
Ook Hollywood moet zichzelf opnieuw uitvinden. Een jonge generatie auteurfilmmakers komt in opstand tegen de esthetische formules en traditionele morele concepten van het studiosysteem en brengt seks, drugs & rock-'n-roll op het doek. Filmcamera’s zijn handzamer geworden en daardoor veel mobieler, waarvan de regisseurs goed gebruik maken. Filmopnames op echte locaties zorgen voor meer betrokkenheid en authenticiteit dan opnames in de studio. Arthur Penns gangsterfilm Bonnie and Clyde weet de tijdgeest perfect te treffen. Criminelen die de regels van de gevestigde orde tarten worden herkenbare personages. Neo-westerns zoals Sam Peckinpah’s The Wild Bunch of Sergio Leones Play me the Song of Death geven de verovering van het Wilde Westen weer met een meedogenloze wreedheid en weerspiegelen daarmee de omwentelingen van het heden. Dennis Hoppers Easy Rider, het verhaal van twee verschoppelingen die op hun motoren de vrijheid zoeken, wordt de cultfilm van de Woodstock-generatie. De Oscar voor de beste film van het jaar 1969 gaat naar John Schlesingers Midnight Cowboy, het verhaal van een liefdesaffaire tussen twee mannen.
Het doorbreken van taboes in New Hollywood gaat gepaard met een ongekende ruimdenkendheid. Op de bioscoopschermen, theaterpodia en reclameaffiches is ineens veel naakt te zien. Seksuele bevrijding brengt een dynamiek op gang die doordringt tot in de kern van de samenleving. Terwijl de Stonewall-rellen in de New Yorkse Christopher Street in juni de geboorte markeren van de georganiseerde homobeweging, wantrouwen hippies naar verluidt iedereen die twee keer met dezelfde persoon naar bed gaat.
Bij deze liberalisering worden ook de traditionele rolmodellen van mannen en vrouwen overboord gezet. De Franse modeontwerper Yves Saint Laurent laat zijn modellen broekpakken dragen en ontwerpt transparante topjes die zonder ondergoed gedragen moeten worden. Deze uitstraling veroorzaakt aanvankelijk een schandaal, maar wordt al snel maatschappelijk geaccepteerd – vergelijkbaar met Mary Quants minirokken een paar jaar eerder. Schreeuwende kleuren in combinatie met materialen als plastic en rubber zijn terug te vinden in het meubeldesign van de Deen Verner Panton, die zich daarmee duidelijk distantieert van het sobere traditionele Scandinavische houten meubilair en die de niertafel en de kastwand naar de vuilnisbelt van de interieurcultuur verwijst.
De Porsche 914 kon waarschijnlijk ook alleen maar gestalte krijgen aan het einde van de jaren zestig. Niet alleen vanwege de trendy en veelkleurige carrosserieën, maar ook omdat deze auto als geen andere een exponent was van emancipatie achter het stuur en stond voor een nieuwe sociale mobiliteit: een sportwagen voor elke man – én elke vrouw.
Maar elke radicale verandering heeft ook schaduwkanten. Enerzijds stuit de luidruchtig geuite wens tot verandering op krachtig verzet van overheidsinstellingen. Overal in het westen worden protesten tegen de Vietnamoorlog de kop ingedrukt. Anderzijds groeit de terreur. Soms slaat de bevrijdingsdrang door naar paranoia en sektarisme. De wrede rituele moorden door de Manson Family brengen de hele westerse wereld in shocktoestand. Voor de hippiebeweging is dat het einde van de onschuld.
Ondanks of waarschijnlijk juist vanwege deze tegenstrijdigheden hebben de late jaren zestig ook nu nog betekenis. Achteraf gezien lijken de dynamiek en het drama van deze ontketende tijd het resultaat van een mengeling van geloof in vooruitgang, ongegeneerdheid en naïviteit. Maar bovenal is er de grenzeloze wil tot verandering die in 1969 een uitweg zoekt – door grenzen te verkennen en grenzen te willen overschrijden. Voor veel Porsche-liefhebbers is de 917 een expressie van deze tijdgeest. Durf verandert alles.
1 juni 1969. Internationale 1000 kilometerrace van de ADAC op de Nordschleife van de Nürburgring. Het is de eerste race voor een Porsche 917. Frank Gardner (Australië) en David Piper (Groot-Brittannië) worden uiteindelijk achtste. Jo Siffert (Zwitserland) en Brian Redman (Groot-Brittannië) winnen in een Porsche 908.
10 maart 1969. Slechts twee dagen voor de wereldpremière in Genève is het voertuig met chassisnummer ‘001’ af. Het is het eerste van 25 exemplaren van de 917 die volgens het reglement nodig zijn voor de homologatie van een sportwagen uit de groep 4. In de loop der decennia wordt de 917-001 verschillende keren omgebouwd en opnieuw in de lak gezet. Het Porsche Museum heeft hem in 2019 in zijn oorspronkelijke staat hersteld.
De 917/20. Een unicum. Onder andere vanwege de extravagante roze lak en de stickers. Dit was een idee van Porsche-ontwerper Anatole Lapine, dat het voertuig de bijnamen ‘Zeug’, ‘Truffelzoeker’ en ‘Dikke Berta’ opleverde.
De reclamefoto’s voor de 914 in 1969 tekenen ook het vrouwenbeeld van die tijd: de dames zijn zelfverzekerd, onafhankelijk, geëmancipeerd – en hebben een zwak voor sportauto’s met middenmotor.
De basisversie van de 914 heeft een luchtgekoelde 1,7-liter viercilinder-boxermotor met 59 kW (80 pk). De eerste seriesportwagen met middenmotor werd gezamenlijk ontwikkeld door Porsche en Volkswagen. Oorspronkelijk was alleen de productie van dit model overeengekomen tussen de twee bedrijven, maar al snel volgde er een krachtigere versie met zes cilinders.
De 110 pk onder de motorkap van de 914/6 zijn onvoldoende voor Ferdinand Piëch, het toenmalige hoofd Ontwikkeling bij Porsche. Daarom laat hij de achtcilinder-boxermotor van de Porsche 908 in de 914 monteren. Met chassisnummer 111 ontstaat een racemachine met 300 pk, die vanbuiten nauwelijks afwijkt van de minder krachtig gemotoriseerde 914-varianten.
19 september 1969. Ter gelegenheid van zijn 60e verjaardag krijgt Ferry Porsche (2e van links) een heel bijzonder cadeau in Zell am See: één van de twee 914S die ooit werden gemaakt.