Leusden,
11
mei
2019
|
06:00
Europe/Amsterdam

De Porsche 910/8 Bergspyder: het conserveren van Doornroosje op vier wielen

Te zonde om mee te rijden. De Porsche 910/8 Bergspyder staat er al 52 jaar onveranderd bij en dat blijft ook zo. Met z’n roestrode neus waarvan de verweerde lak ooit een signaalkleur was. Met zijn kale racestoeltje waarvan je met enige moeite nog de originele Flockstof kunt herkennen. Met een versleten, tandloze distributieriem voor de aandrijving van de injectiepomp. Het is authentiek en dat verandert niet meer. En dat is precies de bedoeling bij de 910/8 Bergspyder. Authenticiteit. De tijd is stilgezet.

Conserveren in plaats van restaureren. Het is voor het eerst dat het museum in Stuttgart het publiek een klassieker toont die sinds het eind van zijn racecarrière onaangetast is gebleven. De Bergspyder is een zeldzaamheid: slechts drie raceauto’s van de ongeveer 640 museumstukken van Porsche zijn onaangeroerd gebleven sinds het gebruik ervan stopte. “De houding ten opzichte van klassieke auto's en hoe je daarmee omgaat is de afgelopen tien jaar sterk veranderd,” aldus Achim Stejskal, hoofd van het Porsche Museum. “Restaureren is steeds minder belangrijk geworden.”

De 910/8 Bergspyder slaapt al sinds 1967

Het Porsche Museum heeft lang over een dergelijk project nagedacht, legt hoofd Vehicle Management van het Porsche Museum Alexander Klein uit. De 910/8 Bergspyder is het ideale museumstuk voor een dergelijke werkwijze. In 1967 reed hij voor de laatst over de finishlijn. Remvloeistof, benzine en olie werden afgetapt, de accu werd verwijderd en de racer werd uiteindelijk overgebracht naar een opslagloods. Sindsdien speelt de Bergspyder de rol van Doornroosje op wielen die af en toe naar een ander plekje wordt geduwd. Hij nam altijd de roem mee zich mee. De 910.031 was de favoriete auto van Gerhard Mitter, die er in 1967 de toen populaire Europese Hill Climb Championship mee reed. De Bergspyder is nog steeds een goed voorbeeld van de synthese van prestaties en een lichtgewicht constructie. Een manier van werken die tot op de dag van vandaag onlosmakelijk bij Porsche hoort.

Porsche voltooit zaterdag 13 mei 1967 de 910.031. Voor de achteras zit een achtcilinder boxermotor met injectie en een vermogen van 202 kW/275 pk. Conventionele materialen zijn vervangen door superlicht titanium, magnesium, aluminium en plastic. Een dynamo ontbreekt, de kracht voor de transistor-gecontroleerde dubbele ontsteking komt van een accu. Verborgen onder de carrosserie van glasvezel bevindt zich een stalen rasterframe. Het chassis komt overeen met formule 1 auto’s uit die tijd, waarbij de 13-inch magnesium wielen extreem licht zijn ontworpen voor de korte bergsprints. De 910/8 Bergspyder weegt minder dan 450 kilogram; in ongeveer drie seconden bereikt de Porsche de 100 km/u. Een week na de voltooiing staat de 910 031 aan de start van de heuvelklim in het Spaanse Montseny. Gerhard Mitter behaalt met de splinternieuwe BergSpyder zijn eerste overwinning. Hij wint daarna nog drie van de acht races en behaalt de algemene overwinning van de Europese bergkampioenschappen in 1967.

De veroudering voorzichtig stoppen

Op het hoogtepunt van zijn carrière gaat de 910.031 op 3 oktober 1967 met pensioen. Als Doornroosje slaapt ze ongestoord verder, maar de veroudering gaat desondanks door. Het is nu zaak om die veroudering zoveel mogelijk te stoppen, zonder te veel aan de originele substantie te veranderen. Dat is een uitdagende klus voor Gundula Tutt, conservator en gecertificeerd expert op het gebied van materialen en coatings. Niemand kent de oude lakken en coatings beter dan zij. Tutt is gespecialiseerd in de oppervlakken van klassieke auto's. In twee jaar van onderzoek heeft ze methodes ontwikkeld voor het repareren en herstellen van lak op basis van nitril of synthetische hars.

Haar werkweek begint met het schoonmaken van de Bergspyder. Dat is al een wetenschap op zich: waar stof en vuil verdwijnen, kan zich corrosie vormen. Maar dat mag natuurlijk niet gebeuren. De conservator gebruikt daarom vochtige lucht en een kwastje. Het water verdampt zo snel, dat geen van de materialen erop reageert. Het vastgelijmde Porsche-logo op de neus begint een beetje los te laten. Met wat warmte, een vaste hand en speciale lijm bevestigt Tutt het logo opnieuw, uiteraard onzichtbaar. Het is een van de weinige herstelingrepen die ze uitvoert. Tape op de achterkant van de stoel laat los. Ook hier wordt de speciale lijm gebruikt. Met een omgebouwde soldeerbout worden loslatende lakdeeltjes verwarmd en voorzichtig teruggedrukt.

Niet gemaakt voor de eeuwigheid

Wanneer alles schoon is, worden de mechanische onderdelen behandeld met wapenolie. Lak en plastic conserveert ze met een waslaag. Niets van de raceauto uit 1967 is gemaakt voor de eeuwigheid. “Alle materialen die ik gebruik, zijn weer te verwijderen,” zegt Gundula Tutt. Maar vandaag moet de 910.031 in de staat blijven zoals hij in 1967 in de transportbus is gerold. “Maar wie weet wordt deze auto in de toekomst toch weer rijdbaar gemaakt.” Voor sommige liefhebbers zou dit de ultieme droom zijn. Een Porsche moet rijden, vinden zij.