Leusden,
31
juli
2020
|
06:00
Europe/Amsterdam

De kunst van het sleutelen

Coldplay-bassist en Porsche-verzamelaar Guy Berryman vertelt over zijn fascinatie voor detail, originaliteit en het menselijke aspect.

Als bassist maakt Guy Berryman al bijna 25 jaar deel uit van een van de meest populaire en toonaangevende rockbands aller tijden: Coldplay. Naast de muziek houdt hij zich met tal van andere activiteiten bezig. Berryman heeft een prachtige verzameling klassieke sportwagens opgebouwd en sinds kort is hij creative director van het automagazine The Road Rat.

Auto’s hebben altijd een grote rol gespeeld in het leven van Berryman. Toen hij in de jaren 80 opgroeide in Schotland, leerde hij dankzij de Triumph TR3A van zijn vader de techniek en het design van weleer waarderen. Berryman was regelmatig achter het stuur van de TR te vinden, en hij betrad een wereld vol spinnenwebben en doosjes met mysterieuze onderdelen. Het plantje was gezaaid.

Voordat het succes van Coldplay al zijn tijd begon op te slokken, studeerde Berryman werktuigbouwkunde aan de University College in Londen. Tijdens een rondgang door de garages bij zijn huis in de Cotswolds, is duidelijk te zien hoeveel invloed deze studie heeft op de wijze waarop hij zijn auto’s kiest. “Mijn interesse gaat vooral uit naar de ideeën achter de techniek,” vertelt Berryman. “Al mijn auto’s hebben iets bijzonders onder het plaatwerk liggen.”

De auto’s stammen allemaal uit het midden van de 20ste eeuw. “In de jaren 50 en 60 waren vormgevers nog ware kunstenaars. Alles werd nog met de hand getekend. De ontwerpen uit die tijd zijn zo puur en vol bezieling.”

De 42-jarige Berryman steekt veel tijd in de restauratie van zijn auto’s. Thuis heeft hij een complete werkplaats ingericht, waar verschillende auto’s in diverse stadia van herstel te vinden zijn. “Ik vind menselijke aspect, het handmatig opbouwen van een auto, fascinerend. Dat komt natuurlijk door mijn technische achtergrond. Ik vind het fantastisch om elk onderdeel vast te houden en te analyseren. Ik wil mijn auto’s restaureren zoals ze nieuw de fabriek verlieten.”

Maar Berryman pluist ook de geschiedenis van zijn auto’s helemaal uit. Hij ontrafelt elk geheim door oud-eigenaren te spreken en diep in allerlei archieven te duiken. Zoveel oog voor detail is ook een van de krachten van The Road Rat, dat Berryman samen met Mikey Harvey en Jon Claydon begon. Net als de auto’s die in het magazine worden geportretteerd, vormt The Road Rat het allerbeste op het gebied van drukwerk, onderzoeksjournalistiek en productiemethoden.

“We wilden terugkeren naar de journalistieke diepgang,” legt Berryman uit. “Daarbij verliezen we de mens nooit uit het oog. Het gaat niet om de auto alleen. Waarom is een auto ontstaan? Wie zitten erachter? Welke verhalen hebben deze mensen te vertellen?”

Een perfecte voorbeeld is het artikel over de Porsche 917 Langheck in de kleuren van Martini Racing, die de cover de tweede editie van The Road Rat siert. Dit artikel omvat bijna 8000 woorden, en is geïllustreerd met archiefbeelden en technische tekeningen die nooit eerder zijn gepubliceerd. Het artikel richt zich niet zozeer op de successen van de 917, maar veel meer op de weg van tekentafel tot homologatie: de geestdrift, de politiek, de visie van de ingenieurs die aan het project werkten.

Met zoveel ijzers in het vuur is het verbazingwekkend dat Berryman nog tijd vindt om met zijn auto’s te rijden. Hij heeft niet minder dan vijf klassieke Porsches die elk op hun eigen manier een uiting zijn van zijn liefde voor techniek en de waardering voor de geschiedenis.

Een perfect gerestaureerde 911S uit 1967 deelt een garage met een naar GT-specificatie opgewaardeerde 914/6 en een volledig originele 911 uit 1969, die van Rennenhaus-oprichter Clay Grady is geweest. Grady’s door de strijd getekende race-914 is eveneens in Berryman’s bezit, net zoals een bijzonder zeldzame 356 Zagato, één van de negen exemplaren uit een vervolgserie die op basis van de vrij onbekende racer uit 1958 is gebouwd.

“Een geweldige auto,” zegt Berryman. “Hij is zo licht als een veertje en je zit open en bloot. Aan deze auto heb ik bijzonder goede herinneringen. Samen met mijn vriend Magne Furuholmen van A-ha heb ik de auto opgehaald bij Zagato in Milaan, en via de Italiaanse meren en Chamonix door de Alpen naar Nice gereden. Onderweg hebben we verschrikkelijk weer gehad. We reden door onweersbuien en hadden soms niet meer dan vier meter zicht op de bochtige bergwegen door de Alpen. De auto vulde zich langzaam met regenwater. Toen we ’s avonds bij het hotel aankwamen, hebben we een emmer gevraagd om te kunnen hozen.”

Ook dit avontuur is het bewijs van Berryman’s liefde voor auto’s. Hij gebruikt ze zoals de fabrikant dat ooit voor ogen had. “Ik vind dat mensen niet genoeg met hun auto’s rijden,” zegt hij. “Zonde, want er komt een tijd dat auto’s met een verbrandingsmotor niet meer de weg op mogen. Natuurlijk is het geweldig om te zien hoe de elektrische auto zich momenteel ontwikkelt, en de Porsche Taycan staat beslist op mijn lijstje als volgende dagelijkse auto. Maar als je met een klassieker op pad bent, zie je alleen maar vrolijke gezichten. Ze stralen zo veel geschiedenis uit. Dat is onvervangbaar.”