Porsche zet laatste puntjes op de E bij aandrijflijn Formule E-racer
De ontwikkeling van de aandrijflijn voor de eerste Porsche Formula E-racer gaat zijn definitieve fase in. Vanaf november zet Porsche de elektrische racer in tijdens het ABB FIA Formule E-kampioenschap.
In de zomer vindt de homologatie plaats voor de Fédération Internationale de l'Automobile, kortweg FIA. Daarna mogen er voor het zesde seizoen van het elektrische autosportkampioenschap Formule E geen wijzigingen meer worden aangebracht aan de aandrijfcomponenten. De infographic-serie ‘Road to Formula E’ toont de huidige stand van zaken.
De ontwikkeling van de aandrijflijn is voor Porsche van cruciaal belang voor de deelname aan het kampioenschap. Uit kostenoverweging worden het chassis en de standaard accu betrokken bij Formula E, maar alle overige aandrijfcomponenten zijn door Porsche zelf ontwikkeld. Porsche kan op die manier zijn eigen keuzes maken bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Deze omvatten onder meer de elektromotor, de omvormer, het Brake-by-Wire systeem, de transmissie, het differentieel, de aandrijfassen, de ophangcomponenten van de achteras, evenals het koelsysteem en de regeleenheden.
“Sinds we in januari zijn gestart met de bouw van de Porsche Formula E-racer, hebben we grote vooruitgang geboekt bij de ontwikkeling en het testwerk,” zegt Technical Project Manager Malte Huneke. “Tot aan de homologatie kunnen we onze componenten verder optimaliseren, om ervoor te zorgen dat we perfect zijn voorbereid op ons allereerste F1 E-seizoen. We liggen vol op schema: met uitgebreide testritten, het rijden in de simulator en het testen op de testbank. De simulator is bijzonder nuttig, bijvoorbeeld om het energiebeheer te optimaliseren. Maar de echte resultaten kun je pas aantonen op het circuit. Rijden over de kerbstones is bijvoorbeeld niet geheel realistisch na te bootsen, noch in de simulator noch op de testbank. Het gebruik van banden en het remgedrag is het best op het circuit te onderzoeken. Daar verkrijgen we belangrijke gegevens en inzichten die ons helpen bij de verdere ontwikkeling van onze techniek.”
